Werkgevers moeten zorgen voor een veilige werkomgeving, zodat medewerkers niet geconfronteerd worden met gevaarlijke situaties bij het uitoefenen van hun vak.
Als medewerkers worden blootgesteld aan risico’s tijdens het werk, moet de aanpak van deze risico’s in een vaste volgorde weggenomen worden. Die volgorde van maatregelen heet de arbeidshygiënische strategie (AHS) en dit is vastgelegd in de Arbowet. De strategie bestaat uit vier niveaus van maatregelen. De werkgever moet steeds eerst kijken of een maatregel op het eerste niveau mogelijk is, dan op het tweede, enzovoort.
De volgorde van maatregelen binnen de arbeidshygiënische strategie is eigenlijk heel logisch, want het begint met het wegnemen van het gevaar met de Bronaanpak. Als dit niet mogelijk is, volgen Collectieve maatregelen. Als ook collectieve maatregelen (veiligheids)technisch niet kunnen of (nog) niet voldoende veiligheid bieden, moet de werkgever Individuele maatregelen nemen. Als de bovenste drie maatregelen geen effect hebben, moet de werkgever de werknemer Persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken. Hierbij blijft het risico bestaan, maar worden er maatregelen getroffen om de schade (letsel of overlijden) na een mogelijk ongeval te verminderen. Het spreekt voor zich dat deze als laatste maatregel in de hiërarchie voorkomt.
De essentie van de arbeidshygiënische strategie
De bedoeling van de arbeidshygiënische strategie zal iedereen duidelijk zijn: het voorkomen van ongevallen. Om dat het beste te kunnen doen is de AHS niet alleen een fijne leidraad, het is een verplichting hieraan te voldoen. In het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 3.16 is dit voor valgevaar verder uitgewerkt.
3.16 lid 1:
Bij het verrichten van arbeid waarbij valgevaar bestaat is zo mogelijk een veilige steiger, stelling, bordes of werkvloer aangebracht of is het gevaar tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen.
3.16 lid 5:
Indien de in het eerste lid genoemde voorzieningen niet of slechts ten dele kunnen worden aangebracht of indien het aanbrengen of wegnemen daarvan grotere gevaren meebrengt dan de arbeid ter beveiliging waarvan zij zouden moeten dienen, zijn ter voorkoming van het gevaar voldoende sterke en voldoende grote vangnetten op doelmatige plaatsen en wijze aangebracht of worden doelmatige veiligheidsgordels met vanglijnen van voldoende sterkte gebruikt dan wel worden andere technische middelen toegepast, die ten minste een zelfde mate van beveiliging van de in het eerste lid bedoelde arbeid geven. Daarbij hebben maatregelen gericht op collectieve bescherming de voorrang boven maatregelen gericht op individuele bescherming.
De praktische uitwerking van de arbeidshygiënische strategie
Bij het ‘afdalen’ in de AHS mag het redelijkerwijsprincipe gehanteerd worden. Het is alleen toegestaan een niveau te dalen als daar goede redenen voor zijn. Echter voor ernstige risico’s, waaronder valgevaar, mag alleen een stap lager in de hiërarchie worden gedaan als een hogere maatregel technisch niet uitvoerbaar is, of meer risico met zich meebrengt. Een maatregel afwijzen of overslaan op grond van bijvoorbeeld esthetica alleen mag dus niet. Ook economische oorzaken mogen voor deze gevaren niet worden aangewend als reden voor een maatregel op lager niveau.
De basis is dat elke werkplek veilig moet zijn. Omdat het risico ‘vallen’ zulke ernstige gevolgen kan hebben, moet de arbeidshygiënische strategie als leidraad dienen voor de maatregelen die genomen moeten worden. Vlindar heeft een onderbouwde methode om de risico’s te inventariseren en te evalueren en vervolgens aan te pakken volgens de arbeidshygiënische strategie. Lees hier meer over in het Plan van aanpak of neem direct contact op voor advies over uw situatie.