Gebouweigenaren, opdrachtgever, ontwerper, of bouwer hebben allen een verantwoordelijkheid als het gaat om veiligheid.
In de oudste tot dusver gevonden wetboeken wordt al gesproken over veilige gebouwen. De straf voor de bouwer, mocht het gebouw niet goed zijn en instorten, is niet mals:
Als een bouwer een huis voor iemand bouwt, en het niet naar behoren doet, en het huis dat hij gebouwd heeft stort in en de eigenaar wordt daarbij gedood, dan zal de bouwer ter dood worden gebracht.
Dit staat in wet 229 van de Code van Hammurabi – Babylonië. Deze straf komt eigenlijk neer op oog om oog, tand om tand: wat jij een ander aandoet, wordt ook jou aangedaan. Deze wetgeving lijkt ons nu behoorlijk hardvochtig. Toch was deze wet voor de mensen toen een grote vooruitgang. Wetteloosheid werd aangepakt en vetes geregeld en je bedacht je waarschijnlijk wel twee keer voordat je iemand iets aandeed.
Niet alleen straf, maar ook handreikingen
Dat was meer dan 3700 jaar geleden. Nu, in de 21e eeuw zijn we (gelukkig) een stuk verder in de ontwikkeling van wetten en regels. Ook in de wetten die de veiligheid van gebouwen regelen. Zo hebben we de Woningwet, waar expliciet gesproken wordt over de veiligheid. Dit artikel wordt daarom ook wel de zorgplicht genoemd:
De eigenaar van een bouwwerk, open erf of terrein of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het daaraan treffen van voorzieningen draagt er zorg voor dat als gevolg van de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
Woningwet artikel 1a, lid 1 en 2
Gebouweigenaren, opdrachtgever, ontwerper, of bouwer hebben allen een verantwoordelijkheid als het gaat om de veiligheid van het bouwwerk én van de arbeidskrachten die op het gebouw werken. Gelukkig dreigt onze moderne wetgeving niet alleen met straffen voor als het fout gaat, maar geeft het tastbare handreikingen hoe die veiligheid dan daadwerkelijk behaald kan worden.
Bouwtechnische voorschriften staan in het Bouwbesluit en van architecten en aannemers wordt verwacht dat zij die kennen. Regels voor bescherming van de werknemers staan in het Arbobesluit en ook werkgevers worden verwacht dat zij dit toepassen.
Cursus veiligheid afgelast…
In de praktijk blijkt dat in ons (specialistische) vakgebied nogal wat onduidelijkheid leeft onder professionals. Dit vinden wij niet zo gek, zo mogen op valankers geen CE-keurmerk gegeven worden, vanwege het ingewikkelde en veelzijdige toepassingsgebied van deze producten. Wél jammer is dat veiligheid bij sommigen nog steeds niet voldoende op de agenda lijkt te staan, ondanks dat sinds 2012 het veilig kunnen onderhouden van gebouwen onderdeel is van de bouwvergunning. Zo werd de cursus over veilig werk op hoogte bij BNA (de branchevereniging voor Nederlandse architectenbureaus) onlangs afgelast vanwege te weinig belangstelling. Dit roept toch vragen op.
Van doodstraf naar optimalisatie
Gelukkig merken wij ook dat er veel vastgoedprofessionals zijn die veiligheid zeer serieus nemen en dit goed willen organiseren. Daarbij wordt dan verder gekeken naar de minimumeis die de wet stelt en wordt er gestreefd naar optimalisatie. Hoe kunnen we het beter en veiliger doen is dan het uitgangspunt.
Er is al veel veranderd en verbeterd; van de doodstraf voor onveilige bouwwerken 3700 jaar geleden, tot nu waarin checklists voor veilig werk aangeboden wordt. Wie helpt mee de toekomst van veilig werk verder vorm te geven?
Neem contact op met Vlindar voor meer informatie over de verantwoordelijkheden bij veilig werk op hoogte voor gebouweigenaren, opdrachtgever, ontwerper, of bouwer.