Een patiënt komt bij de dokter met rugklachten. In het consult vraagt de dokter het een en ander over de klachten, hoeveel pijn hij heeft en waar. Aan het eind van het gesprek krijgt de patiënt een recept mee voor pijnstillers. Bij het vertrek vraagt de patiënt nog wat het consult gekost heeft. Hierop antwoordt de dokter dat dit een gratis consult was.
Enkele maanden later is de patiënt door zijn voorraad pijnstillers heen. De rugklachten zijn er nog steeds en nu heeft hij ook last van zijn nek. Omdat zijn eigen dokter met vakantie is komt hij terecht bij een andere dokter. Deze geeft niet direct het herhaalrecept mee, maar stelt een aantal vragen. Vragen onder andere over het werk van de patiënt, leefpatroon en of hij aan sport doet. Aan het eind krijgt de patiënt een verwijzing naar een fysiotherapeut mee en het advies om met zijn werkgever te praten over een meer ergonomische werkplek. Dit consult van deze dokter blijkt niet gratis te zijn, maar gewoon door de patiënt te betalen.
Voor de patiënt is dit verschil in eerste instantie niet te begrijpen. Waarom kost dit advies ineens geld? En waarom krijg ik niet gewoon mijn herhaalrecept? Dat schreef die andere dokter altijd wél meteen uit. Het verschil zit erin dat de eerste dokter in dienst is bij een pillenfabrikant. En, u raadt het, deze maakt nou juist die pillen die altijd worden voorgeschreven door deze dokter. De tweede dokter is onafhankelijk. Vandaar dat hij zijn consult in rekening brengt, dat is zijn enige inkomstenbron. Het tweede verschil is dat de eerste dokter een middel geeft om de symptomen te bestrijden. De andere dokter geeft advies hoe het probleem bij de brón kan worden aangepakt.
Opinieartikel Vlindar– Door Elko Petten
Verkoop vs. advies
Dit verhaal is niet gebaseerd op de praktijk in de medische sector, gelukkig maar. Deze handelswijze is alleen wel gemeengoed in het vakgebied van werken op hoogte. Maar al te vaak zien we adviseurs die zich laten betalen door fabrikanten. Dit wordt ook in de hand gewerkt doordat de markt gewend is geraakt om het advies bij fabrikanten of leveranciers in te kopen. Klanten verwachten dan ook dat dit advies kosteloos, of slechts tegen een geringe vergoeding wordt verstrekt.
De problemen die hierdoor ontstaan zijn legio. Ten eerste ontstaat er een tunnelvisie op een bepaald product. Dit product wordt dan gezien als de oplossing voor alles. Ten tweede zijn dit vaak producten die het probleem niet bij de bron aanpakken. Dit zien we ook terug in de kostenstructuur. Vergelijk het met de patiënt: de pillen zijn wellicht goedkoop, maar je betaalt iedere keer opnieuw, voor zo lang als je leeft. Een ergonomische werkplek is een investering, maar daarna zijn er weinig kosten meer aan verbonden.
De volgorde van het aanpakken van problemen
Gelukkig heeft de wetgever hierin voorzien. In de Arbo-wet wordt namelijk enerzijds gevraagd om een goed onderbouwde RI&E (diagnose), daarnaast wordt voorgeschreven dat er éérst naar bronaanpak gekeken moet worden en daarna pas naar andere oplossingen. Ook die vervolgoplossingen zijn in volgorde gezet. Dit heet de Arbeidshygiënische Strategie. Dit is juist gedaan om af te dwingen dat problemen zoveel mogelijk bij de wortel worden aangepakt en dat zo min mogelijk symptoombestrijding wordt gedaan.
Vergelijk dit met onze patiënt. In plaats van schadebeperking (het uitdelen van medicijnen), is het zorgen voor een ergonomische werkplek een methode om de oorzaak van het probleem op te lossen. In het vakgebied werken op hoogte is het belangrijk te beseffen dat het dus niet altijd gaat over het kopen van producten, maar juist over het nemen van maatregelen. En dat kunnen allerlei oplossingen zijn om de oorzaak van het probleem weg te nemen.
Alleen door het probleem in de breedte te bekijken en alle mogelijke oplossingen te beoordelen kan een adviseur een goed advies afleveren. Dat geldt ook voor veilig werken op hoogte. De oplossing ligt niet alleen in het aanschaffen of inhuren van materieel. Ook maatregelen met betrekking tot de persoon en de bedrijfsprocessen zijn nodig om tot een goede oplossing te komen.
Zoals gezegd is dit alles al geregeld in de Arbo-wet. Helaas merken we dat in veel adviezen de wet naar eigen interpretatie wordt gevolgd en dus de verplichte volgorde als een soort vrije-keuze-menu gebruikt worden. Hierbij komen dan allerlei logisch klinkende argumenten op tafel, echter zonder enige juridische of veiligheidskundige onderbouwing. Bedenk dan dat uiteindelijk niet de adviseur, maar een rechter bepaalt of iets wel of niet is toegestaan. Het kan dan ook geen kwaad om eens naar jurisprudentie te vragen wanneer hier discussie over ontstaat.
Dat deze dwingende volgorde in de wet is vastgelegd wil niet zeggen dat lagere treden nooit zijn toegestaan. Integendeel, de wet geeft duidelijk aan onder welke voorwaarde men mag afzakken. Wat niet is toegestaan is om lagere treden structureel als eerste oplossing te nemen, of om zonder degelijke onderbouwing af te zakken in de hiërarchie.
Bij twijfel: ga een deurtje verder
In gesprek gaan met een fabrikant over mogelijke oplossingen kan natuurlijk geen kwaad. Zolang u maar in de gaten houdt dat dit een eenzijdig advies is, gebaseerd op waar die fabrikant het meeste commercieel belang bij heeft. Een verkoper van producten is namelijk niet gediend met het adviseren van producten die hij zelf niet kan leveren. Bovendien staan op de offerte van de verkoper alleen de directe investeringskosten en blijven de repeterende kosten onzichtbaar. Op termijn zijn de terugkerende kosten vaak vele malen hoger dan de primaire investering.
Terugkomend op het voorbeeld van de patiënt: Wanneer u bij uw dokter komt en daar niet de dokter aantreft maar een verkoper uit de farmaceutische industrie gaat u waarschijnlijk een deurtje verder voor uw consult. Hopelijk doet u dat ook wanneer het om veiligheid van werknemers gaat.